Concertnews.be door Bert Hertogs, 28 juli 2019
“Het is toch rustgevend?” probeert een vrouw haar man te overhalen nadat ze 15419ft in Zandvliet zagen. Meneer lijkt niet meteen overtuigd en de woorden van zijn vrouw kunnen hem kennelijk niet op andere gedachten brengen. Dat is jammer voor hem want 15419ft is misschien wel een van de meest dromerige en poëtische voorstellingen die Zomer van Antwerpen 2019 te bieden heeft. Een voorstelling die je verder doet kijken dan je dacht te kunnen, met de blik op de einder. Tijdens de avondvoorstelling die wij meemaakten was er ook een prachtige bijrol weggelegd voor een groep ganzen die in V-vlucht vlogen. Toen de twee actrices met hoorns en toeters scheepvaartcommunicatie nabootsten, schrokken de dieren zo, dat ze plots in een boog van hun oorspronkelijke vlieglijn vlogen om daarna terug mooi de route te volgen in het verlengde van hun aanvankelijke lijn. Het leverde gelach op de tribunes op. Kijk, dat is zo’n wonderlijk moment dat meteen ook de meerwaarde van deze voorstelling en bij uitbreiding van openluchttheater aantoont.
Nu goed, de vraag stelt zich of 15419ft openluchttheater is. In se is het een muziektheatervoorstelling. Toch valt het op dat in de persinfo die we bekwamen eerder naar een installatie verwezen wordt. Punt is dat 15419ft de kenmerken van beide heeft én dat maakt het des te boeiender. Het is overigens geen zuivere muziektheatervoorstelling, er komt tekst in die eerder aan een literaire avond doet denken. Zo’n avond waarin je je als journalist die sinds het vierde lager een bril draagt, zich aangesproken voelt in de charme van een zin als ‘Ik kom uit het land der bijzienden en kroon mezelf tot koning.’
Het knappe aan 15419ft is dat het weet te intrigeren op basis van erg gewone en kleine handelingen. Het luiden van een klok, een koord van 4,7 km dat rustig opgerold wordt op een grote haspel, terwijl de tijd langzaam voorbij klotst zoals het schuim dat op het Schelde Rijn Kanaal links van ons staat nadat er een Nederlandse boot gepasseerd is. Schuim dat op onze mond komt te staan uit puur verlangen om meer van die zoete woorden en zinnen tot ons te kunnen nemen. Inzichten ook die de tijd gegund worden om stilletjes aan binnen en door te sijpelen: ‘Als niemand ernaar kijkt, zou de wereld daar niet bestaan.’ horen we terwijl we naar de horizon staren, instemmend knikkend deze zin opschrijvend terwijl links en rechts van ons de combinatie van natuur en industrie, die tegenstelling, de geur van bomen, hoog gras, en zand dat na twee dagen intense regen na een hittegolf de lucht zwanger van zuurstof maakt, terwijl aan de andere kant boten op diesel voorbijvaren en de petrochemie niet alleen via een vlam maar ook in zijn penetrante geur waar te nemen valt.
Een toon produceren de tuba en de trompet. Een lange, die doet denken aan het geluid van boten. Tot tubaspeelster Berlinde Deman met haar blaasinstrument ons verlaat en zo auditieve diepte toevoegt aan de zintuiglijke ervaring. We lijken gaandeweg zoals de tekst het stelt meer en meer op te lossen in de windvlaag of de luchtspiegeling terwijl we verschillende bordjes met tekst op verschillende afstanden van ons lezen: ‘Het vergezicht. Het veelbelovend niets.’, ‘Het vergezicht. Een veel veroverd iets.’, ‘Het vergezicht. Maar het beloofde niets.’ en ‘Een vers gedicht. En het loofde iets.’ lezen we. Met het slaan van de cimbalen en de hoorn communiceert sopraan Els Mondelaers naar haar collega die op een wagentje van veraf naar ons komt toegereden met toetergeluiden die ook nu weer refereren naar die van boten en zoals gezegd een groep ganzen doen opschrikken terwijl we samen met de tekst fantaseren hoe het zou zijn om mee te vliegen met die ganzen of met een boot mee te varen. Verlangen, verwachten, verdiepen, ver kijken, … en de resonerende verte waar we met haar mee naar kijken, nemen we gulzig in ons op als een kind dat na een hete zomerse dag frisdrank wordt voorgeschoteld met een rietje, een vol glas dat in één lange zuigbeweging leeggedronken wordt tot de allerlaatste druppel in onze mond verdwenen is.