Over Poolnacht op Theaterkrant.nl

‘Onverklaarbaar, fascinerend, ontglippend aan tijd en ruimte.’

 

Tuur Devens op Theaterkrant.nl, 3 april 2017

RITMISCH JAMMEN MET STUITERBALLEN EN DRUMS

Jaren geleden kon ik nog vaak enthousiast schrijven over de symbiose tussen lijfelijke circuskunsten en theater in het ‘cirque nouveau’, het circustheater. Maar de laatste jaren verglijdt dat circustheater vaak tot een louter tonen van en een pronken met acrobatische en andere circuskunsten. Hoe knap die ook zijn, ik wil meer dan alleen maar dat. Ik wil op zijn minst een gelaagdheid, een theaterverbeeldende laag onder die kunsten aan de trapeze, op de grond, in de touwen, op evenwichtstoestellen, met of zonder ballen. Circustheater is – uitzonderingen als Ronaldo en Alexander Vantourhoudt natuurlijk daargelaten – al te zeer gewoon circus geworden van menselijke kunstjes in een gepolijste verpakking. Het is mij allemaal wat te smaakvol en te eendimensionaal entertainment.

Ik wil imperfectie, kwetsbaarheid, existentie, leven, verbeelding…. Ik wil geraakt en beroerd beroerd. Maar waar word ik dat nog in een circus? In Vlaanderen alleen al bestaan er nu een honderdtal circusgezelschappen! Probeer dan maar eens door het bos een paar mooie bomen te zien. Ik laat mij leiden door het toeval, en soms kom je dan iets moois tegen. Zoals op het afgelopen internationale Krokusfestival in Hasselt, een festival dat focust op theater en dans voor kinderen en jongeren. Daar zou Post uit Hessdalen uitpakken met een korte vertoning. Hun film Poolnacht had mij een paar maanden eerder kunnen beroeren. Dus, wie weet.

Het werd een verrassend moment! Pakman is een van de weinige voorstellingen waarin het jongleren met ballen mij kon boeien. Het interesseert mij niet of iemand vijf of zes of zeven ballen tegelijk de lucht in kan zwieren en dan weer opvangen. Ik wil getroffen worden door de kwetsbaarheid van de jongleur in zijn relatie met die ballen, tot de ruimte, de omgeving, de verbeelding, de inhoud, de sfeer…. En Pakman raakte me.

Post uit Hessdalen doet zijn naam alle eer aan. Dit piepjong gezelschapje is genoemd naar het plaatsje Hessdalen in Noorwegen waar jaren een mysterieus lichtspektakel te zien was. Onverklaarbaar, fascinerend, ontglippend aan tijd en ruimte. Die impact lijken cineast en circusartiest Stijn Grupping en theatermaker en scenarist Ine Van Baelen ook te willen scheppen met hun hybride voorstellingen waarin allerlei kunstdisciplines gemengd worden. De ene keer is dat met film en video, de andere keer verweven circuskunsten zich met andere kunsten.

Poolnacht (2015) was een intrigerende video waarin virtuele landschappen overgaan in natuurbeelden. Mensen trachten te ontsnappen aan de drukke verstedelijking, zoeken in het Noorden een transcendentie naar een zuivere toekomst, maar of die te vinden is in het spel van het (noorder)licht en de donkere silhouetten van bomen en zwart water, blijft, zeker na hun terugkeer, een open vraag.

Pakman is een symbiotisch spel van jongleren en muziek. Met zogenaamde stuiterballen gaat Stijn Grupping een ritmische dialoog aan met de drums die bespeeld worden door Frederik Meulyzer. Maar er is meer. Het toeschouwersgroepje zit samengepakt in de overdekte laadbak van een vrachtwagen. De pak(jes)man is geen virtueel mannetje, maar een sombere man in bruine werkkledij achter een glazen loket die grote dozen afstempelt. Die rollen dan over de band naar het publiek, dat ze dan als zitjes kan gebruiken. Een postloket waar je pakjes gaat afhalen? Het is niet meer van deze tijd waarin je alles via internet kunt bestellen en binnen een paar uur thuis aan de deur ontvangen.

De man stempelt af, neemt op vaste tijden een korte drink- en eetpauze. Met koffie uit een thermos en met boterhammetjes uit een broodtrommeltje. Hij verveelt zich, ontdekt balletjes, gooit er eens mee en het spel is begonnen. De eenzaamheid krijgt een ritme, de werkcadans versnelt, en dan drumt er een tweede persoon op het keukengerief. Beiden jammen in een muzikaal spel waarbij het niet meer duidelijk is of de stuiterende ballen het ritme bepalen of de handslagen van de trommelaar. Je probeert de ballen in hun baan door de ruimte achter glas te volgen, ze vliegen vanop de tafel naar de grond om via een plank tegen de muur te botsen en weer bij de man terecht te komen.

Technisch intrigerend, maar ook visueel artistiek is het een boeiend spel in ruimte en tijd. De scherende ballen creëren geometrische lijnen, het ouderwetse postloket transformeert in een ruimte, waarin klankritmes een magisch lijnenspel spelen. Een virtueel lijkend wereldje zonder virtueel te zijn. Het geheel duurt een 25 minuten: kort en krachtig, een mooi staaltje van verbeeldend circus-muziektheater. De productie staat aangeduid als 5+. Elke leeftijd kan hiervan genieten. Je verlaat als je de vrachtwagen uitstapt een apart wereldje en dan moet je wel uitkijken op het opstaptrapje. Gelukkig biedt een helpende hand de nodige steun om terug te keren tot de gewone wereld.

Over Poolnacht in Circusmagazine#48

‘In Poolnacht brengen de zinderend grijze duisternis en een vertelstem je in een tijdloze trance.’

 

Liv Laveyne in Circusmagazine#48, 15 september 2016

I WANT TO BREAK FREE UIT HET RAD VAN DE ECONOMIE

Het lijken op het eerste gezicht twee onverenigbare werelden: die van de circusartiest en die van de fabrieksarbeider. En toch verenigt de voorstelling ‘PAKMAN’ beide in een kleine camion.

Het kwik zit ver boven de twintig als we in de schaduw van het kerkje in de Gentse Machariuswijk bijeen gepropt worden in de laadruimte van een vrachtwagen. Zo idyllisch als het festival MiramirO daarbuiten de zomervakantie kleurt, zo grauw is de dagelijkse sleur daarbinnen waar Pakman (Stijn Grupping) op het tempo van de lopende band en de genadeloos doortikkende klok kartonnen dozen afstempelt en stapelt. Gescheiden van het publiek door een plexiglazen wand krijgt dit tafereel nog iets extra triest. Zoals je naar een chimpansee kijkt in de zoo, zo staar je hier naar de mens in zijn (zelfgekozen?) gevangenis: het tredrad van de economie. Maar wars van tragiek, ook dit is de mens: hij die erin slaagt met zijn verbeelding kleur te geven aan de alledaagsheid en met zijn veerkracht tempo tot ritme maakt. Arbeit macht nicht frei, maar ons spelvermogen wel. Homo est homo ludens.

Verbeelding werkt

Want volgt Pakman aanvankelijk slaafs het tempo van de machine, dan breekt hij los en creëert met kaatsballen zijn eigen ritme tegen de ijzeren wanden van zijn ‘cel’. Wanneer een tweede figuur (Frederik Meulyzer) vanachter de dozen aan het drummen gaat, ontspint zich een ritmisch duet, een duel bijwijlen. Is het een dialoog of een gevecht tussen collega’s of een alter ego? Tussen mens en machine? Met de tijd of met zichzelf? En wie stuurt wie aan in dit raderwerk?

‘PAKMAN’ geeft een gans andere draai aan het genre ‘industrial music’. Zoals in de befaamde fabrieksscène uit ‘Dancer in the dark’ waar Björk zich musicalgewijs loszingt van de machines, de ijzeren muzieksculpturen van Tinguely of de audiovisuele roadtrip ‘Clangdelum Cinematographica’, waarin geluidskunstenaar Hans Beckers de muzikaliteit van onze omgevingen onderzoekt, zo koppelt en ontkoppelt ‘PAKMAN’ de pulse van de machine aan de vibe van botsballen en drum.

Post uit Hessdalen

‘PAKMAN’ is de jongste creatie van Post uit Hessdalen, het gezelschap rond theatermaker Ine Van Baelen en cinematograaf en circusartiest Stijn Grupping (medeoprichter van Ell Circo d’ell Fuego).  Verwijzend naar Hessdalen, een vallei in Noorwegen waar zich al jaren een onverklaarbaar lichtfenomeen aan de hemel afspeelt, zo ongrijpbaar is ook hun stijl. Van hun debuut ‘Het kleinste familiecircus ter wereld’ waarin ze videoprojectie inzetten om de fysieke grenzen van het circuslichaam in tijd en ruimte te overstijgen, tot de documentaire ‘Poolnacht’ waarin de zinderend grijze duisternis en een vertelstem je in een tijdloze trance brengen, of nu deze ‘PAKMAN’: radicaal verschillend in vorm en discipline, in inhoud delen ze eenzelfde zorg: hoe gaan we als mens om met het fenomeen tijd? Als virtueel, natuurlijk of economisch gegeven. Als verleider, vijand of speelkameraad. Tik tak.

Bestemd adres ongekend

Maakt die inhoudelijke queeste ‘PAKMAN’ tot een superstraffe circusvoorstelling? Dat niet. Daarvoor voel je dat hier teveel de ruis van de toegift op zit, het is de perfect op maat gesneden doos met label geschikt voor elke brede festivalcontext. Nochtans heeft Post uit Hessdalen het in zijn genen om dat ongrijpbare licht te zijn waaraan het zijn naam ontleent. Het feit dat dit makersduo een inhoudelijk onderzoek voert over een langere termijn dan één voorstelling en dat koppelt aan diverse vormen en disciplines maakt hen net zo interessant. Zeker voor het circus waar voorstellingen al eens lijden onder het kortetermijndenken van ‘we hebben een leuk ideetje gevonden’. Laat Post uit Hessdalen zijn bestemming vooral niet vinden en zoekende blijven. Ze hebben de tijd aan hun kant.

Leeuwarder Courant

‘Dit bedoelt hij dus. Zo’n maakster. Die vastberadenheid. Hij voelt, nee hij weet, ja, nee, toch, ja hij voelt gewoon dat ze het gaat klaarspelen. Dat dit wel eens iets bijzonders kan worden. Heel bijzonder.’

 

Kirsten van Santen in Leeuwarder Courant, 2 juni 2017

Zo ontstaat een voorstelling voor Oerol

Aan een Oerolvoorstelling gaat een lang, soms jarenlang, proces vooraf. Een productie is er niet zomaar, die moet rijpen. Kunstenaar en festivaldirecteur moeten elkaar vertrouwen. En soms een risico nemen. Een kijkje in de keuken van de Oerol-economie.

Kees Lesuis is dikke vrienden met het toeval. De artistiek leider van het Terschellinger Oerolfestival wijst naar de enorme kaart achter zich op de muur van het Oerolkantoor in Midsland. Daarop staan de belangrijke piekmomenten in een Oeroljaar aangegeven. Die zijn voor iedereen verschillend. Wanneer productie en communicatie anderhalve week voor aanvang van het theaterfestival overuren draaien, kan Lesuis ontspannen. De boel ‘draait’ immers. “De kans op een zo goed mogelijk festival is aanwezig.’’ Al die verschillende piekmomenten, eigenlijk is het niet met elkaar te combineren. Een kwestie van toeval, een schitterend ongeluk, dat het altijd weer allemaal goed komt.

Een verse maandag strekt zich voor Lesuis uit. Een dag die rustig leek, maar waarop er toch ineens van alles moet. De krant wil een verhaal over hoe je dat doet; programmeren, er komen theatermakers op inspiratiebezoek – een uit Amsterdam, een uit Vlaanderen. Ze komen ongeveer allemaal tegelijk aan. Lesuis zal ze van de boot halen en schipperen met de aandacht die hij aan een ieder kan besteden.

En dan meldt een medewerker op het kantoor ook nog eens dat om vier uur die middag ‘de vlag gehesen wordt’ en of de artistiek leider dan een woordje wil zeggen. “Dat is een soort officieel momentje bij ons. Als de eerste groepen op het eiland zijn, gaat de vlag in top en proosten we erop.’’

Vooruitkijken naar 2018 en 2019

Terwijl de voorbereidingen van dit Oerolfestival in volle gang zijn, houdt Lesuis zich al bezig met de edities van 2018 en 2019. Hij begeleidt producties vanaf een heel pril stadium; soms nog voordat zich een duidelijk idee heeft aangediend is hij al met theatermakers in gesprek. Omdat hij eerder werk van ze interessant vindt, of via via van ze heeft gehoord.

Zo ontvangt hij vandaag Kees Roorda, toneelschrijver. Dat gebeurt op verzoek van Lesuis. Hij vond het tijd ‘om weer eens nader tot elkaar te komen’. “Om samen hardop na te denken.’’ Roorda, geboren in Leeuwarden en opgegroeid in Drachten, had er meteen oren naar. Vier keer eerder was er al iets van hem op Oerol te zien. Als kleine jongen kampeerde hij met zijn ouders op camping De Kooi. Altijd heimwee als-ie weer naar huis moest. Hij is blij om weer op Terschelling te zijn, om er iets te kunnen maken.

Oerol wil een aanlokkelijk podium voor makers zijn, een uitdagend podium waar kunstenaars groot durven te werken en waar ze hun dromen waar proberen te maken. Het is een vraag die hij ze altijd stelt: waarom hier, waarom Terschelling? Wat is de link met het eiland? Zo’n gesprek vormt de eerste aanzet tot een denkproces.

Lesuis denkt mee, schetst de contouren en probeert te inspireren. “Het gaat mij erom het goede verhaal boven tafel te krijgen.’’ Wellicht ontvangt de theatermaker vervolgens, nadat er een plan is opgesteld, een intentieverklaring van Oerol – een voornemen om de voorstelling te programmeren. Het is belangrijk voor makers om zo’n intentieverklaring op zak te hebben, want daarmee kunnen ze subsidie aanvragen.

Rekensom

Het is namelijk niet zo dat Oerol kant en klare voorstellingen ‘koopt’. Oerol faciliteert, biedt groepen een publiek en ruimte om te experimenteren. De makers moeten overtocht en verblijf en de kosten van hun productie zelf betalen. Op Terschelling krijgen ze 75 procent van de inkomsten van de kaartverkoop – de recettes. Het zogeheten ‘garantiebedrag’ wordt als volgt berekend: aantal voorstellingen keer publieksaantal keer entreeprijs minus 6 procent btw keer 75 procent.

Wanneer de uitkomst hiervan ontoereikend is, bijvoorbeeld omdat een voorstelling maar weinig publiek kan bergen of omdat er dertig muzikanten mee moeten, dan kan Oerol inspringen bij het aanvragen van subsidie. En wanneer dat niet volstaat, kan de tering nog naar de nering worden gezet, vertelt financieel medewerker Charlotte Verhoef. “We kunnen kijken of groepen vaker kunnen spelen, of de techniek eenvoudiger kan, wil je echt ’s avonds spelen of kan het ook bij daglicht – dat soort dingen.’’

Het productieproces voltrekt zich volgens een vast stramien: eerst is er een verkennend gesprek, dan volgt een inspiratiebezoek, later een verblijf op het eiland, waaruit een plan voortvloeit.

Als dat plan wordt gehonoreerd met een intentieverklaring kan de zoektocht naar subsidiegeld worden gestart. Dat doen de groepen zelf. In de maanden of jaren die dan volgen, houdt Lesuis een vinger aan de pols. “Het gaat erom dat je in een vroeg stadium weet waar je aan toe bent’’, stelt de artistiek leider. ,,Dat geldt voor beide kanten. De intentieverklaring is wat dat betreft zowel voor ons als voor de makers echt een waardevolle afspraak.’’

Deinend enthousiasme

Zo’n verklaring lijkt er voor toneelschrijver Kees Roorda wel aan te komen. Hij kwam vanuit Amsterdam op de fiets naar Terschelling. In zijn verkeerd om aangetrokken wielershirt en met bruinverbrand hoofd zit de boomlange schrijver aan de koffie in Strandhotel Formerum. Lesuis zit tegenover zijn naamgenoot en laat hem praten over zijn plannen voor een Oerolproductie in de nabije toekomst.

Roorda heeft wel wat leuks, zegt hij grijnzend. Hij pakt een dik boek uit zijn fietstas, dat gaat over de grens tussen het echte leven en het (kinder)spel. Hij praat met Lesuis over gaming, over de film Dogville van Lars von Trier, over donkere bossen, een bar in de nacht, een moord, een raadsel en publieksparticipatie.

Lesuis knikt driftig van ja. Af en toe wordt hij concreet. Hoe denk je de kaartverkoop te regelen? Hoe krijg je mensen zo ver?

Het enthousiasme deint in golven tussen de twee mannen heen en weer. Maar nergens vliegt het gesprek uit de bocht. Lesuis houdt de regie. Hij stelt vragen, maar blijft in oplossingen denken. Hij besluit dat de koffie betaald gaat worden.

“Ik wil je meenemen naar het strand. Dan pakken we het gesprek daar wel weer op, oké?’’ Roorda vindt het een prettig contact, zegt hij later. “Kees biedt ruimte. Vrijheid.’’

Op het strand bij Formerum bouwt het Noord Nederlands Toneel met Club Guy & Roni een gigantische tribune, pal op de wind, voor een man of zevenhonderd. Over een week is hier Penthesilea te zien. Lesuis is blij met dit megaproject. Het kan alleen op Oerol staan doordat het NNT er zelf geld in steekt. Lesuis toont het enorme speelvlak aan Roorda. “Geweldig dit toch?’’

De ruige jaren onder het juk van voormalig staatssecretaris van cultuur Halbe Zijlstra lijken voorbij. Lesuis ontwaart een positievere grondhouding richting de kunsten. “Makers zijn zich anders gaan organiseren. Kunst doet er weer toe. Ik vind de huidige theatermakers geëngageerder. Radicaler ook, in zekere zin.’’

 Kromming van de aarde

 Later, in de auto (inmiddels is ook Roorda’s eigen zakelijk artistiek producente Anneke Toonen gearriveerd), biedt Lesuis de toneelschrijver brokjes inspiratie aan – een naam van een fotograaf, een boek, een collega-theatermaker. Roorda wil eigenlijk iets ’s nachts doen, in het bos. Lesuis stelt dat het niet mee zal vallen om dat nog eens voor mekaar te boksen, maar bezweert: “Als de artistieke noodzaak zo duidelijk is, zo groot is, dat het echt moet, dan is er misschien wat mogelijk.’’

Iets van dezelfde strekking zegt Lesuis een paar uur later tegen de Vlaamse theatermaakster Ine van Baelen van het gezelschap Post uit Hessdalen. Ze heeft ambitieuze plannen voor een locatietheaterproductie. Ook zij komt net van de boot, twee grote geluidsboxen en gigantische koffers met zich mee torsend.

Oerol nodigde haar uit om op residentie te komen. Ze wil de werking van ‘ver’ en ‘dichtbij’ onderzoeken, en “iets met de kromming van de aarde.’’ De weg die voor de Vlaamse ligt, is lang. En ongewis. Ze wil dertien uren de beweging van eb en vloed observeren. Of dat mogelijk is? Ada en Kees knikken. Dat kan hoor – zeg maar, wat wil je: kijken naar de Noord- of naar de Waddenzee? De Vlaamse zwijgt. Daar moet ze over nadenken.

Later, als Van Baelen in een Oerolbusje naar haar onderkomen wordt gebracht, staart Lesuis haar na. Dit bedoelt hij dus. Zo’n maakster. Die vastberadenheid. Hij voelt, nee hij weet, ja, nee, toch, ja hij voelt gewoon dat ze het gaat klaarspelen. Dat dit wel eens iets bijzonders kan worden. Heel bijzonder.

Dan spoedt de artistiek leider zich weer verder, mobieltje in de aanslag, terug naar schrijver Roorda en zakelijk producent Toonen. Die willen per se nog een stuk bos zien. “Ik weet wel wat.’’

Stijn Grupping

(°1986) is één van de oprichters van het onlangs met de Vlaamse Cultuurprijs voor Circus bekroonde Ell Circo d’Ell Fuego. Hij geeft er enkele jaren les, creëert voorstellingen en specialiseert zich in jongleren met botsballen. Experimenten om video en projectie te integreren binnen een circusperformance – een op dat moment nog grotendeels onontgonnen terrein – brengen hem ertoe om film te studeren aan het NARAFI te Brussel. Sinds 2006 werkt Stijn als cameraman en filmmaker in film en theater, o.a. voor Zonzo Compagnie (3ACH), Muziektheater Transparant en Froe Froe, maar voornamelijk bij Post uit Hessdalen.

Recensie in Circusmagazine#48

‘PAKMAN geeft een gans andere draai aan het genre ‘industrial music’.’

 

Liv Laveyne in Circusmagazine#48, 15 september 2016

I WANT TO BREAK FREE UIT HET RAD VAN DE ECONOMIE

Het lijken op het eerste gezicht twee onverenigbare werelden: die van de circusartiest en die van de fabrieksarbeider. En toch verenigt de voorstelling ‘PAKMAN’ beide in een kleine camion.

Het kwik zit ver boven de twintig als we in de schaduw van het kerkje in de Gentse Machariuswijk bijeen gepropt worden in de laadruimte van een vrachtwagen. Zo idyllisch als het festival MiramirO daarbuiten de zomervakantie kleurt, zo grauw is de dagelijkse sleur daarbinnen waar Pakman (Stijn Grupping) op het tempo van de lopende band en de genadeloos doortikkende klok kartonnen dozen afstempelt en stapelt. Gescheiden van het publiek door een plexiglazen wand krijgt dit tafereel nog iets extra triest. Zoals je naar een chimpansee kijkt in de zoo, zo staar je hier naar de mens in zijn (zelfgekozen?) gevangenis: het tredrad van de economie. Maar wars van tragiek, ook dit is de mens: hij die erin slaagt met zijn verbeelding kleur te geven aan de alledaagsheid en met zijn veerkracht tempo tot ritme maakt. Arbeit macht nicht frei, maar ons spelvermogen wel. Homo est homo ludens.

Verbeelding werkt

Want volgt Pakman aanvankelijk slaafs het tempo van de machine, dan breekt hij los en creëert met kaatsballen zijn eigen ritme tegen de ijzeren wanden van zijn ‘cel’. Wanneer een tweede figuur (Frederik Meulyzer) vanachter de dozen aan het drummen gaat, ontspint zich een ritmisch duet, een duel bijwijlen. Is het een dialoog of een gevecht tussen collega’s of een alter ego? Tussen mens en machine? Met de tijd of met zichzelf? En wie stuurt wie aan in dit raderwerk?

‘PAKMAN’ geeft een gans andere draai aan het genre ‘industrial music’. Zoals in de befaamde fabrieksscène uit ‘Dancer in the dark’ waar Björk zich musicalgewijs loszingt van de machines, de ijzeren muzieksculpturen van Tinguely of de audiovisuele roadtrip ‘Clangdelum Cinematographica’, waarin geluidskunstenaar Hans Beckers de muzikaliteit van onze omgevingen onderzoekt, zo koppelt en ontkoppelt ‘PAKMAN’ de pulse van de machine aan de vibe van botsballen en drum.

Post uit Hessdalen

‘PAKMAN’ is de jongste creatie van Post uit Hessdalen, het gezelschap rond theatermaker Ine Van Baelen en cinematograaf en circusartiest Stijn Grupping (medeoprichter van Ell Circo d’ell Fuego).  Verwijzend naar Hessdalen, een vallei in Noorwegen waar zich al jaren een onverklaarbaar lichtfenomeen aan de hemel afspeelt, zo ongrijpbaar is ook hun stijl. Van hun debuut ‘Het kleinste familiecircus ter wereld’ waarin ze videoprojectie inzetten om de fysieke grenzen van het circuslichaam in tijd en ruimte te overstijgen, tot de documentaire ‘Poolnacht’ waarin de zinderend grijze duisternis en een vertelstem je in een tijdloze trance brengen, of nu deze ‘PAKMAN’: radicaal verschillend in vorm en discipline, in inhoud delen ze eenzelfde zorg: hoe gaan we als mens om met het fenomeen tijd? Als virtueel, natuurlijk of economisch gegeven. Als verleider, vijand of speelkameraad. Tik tak.

Bestemd adres ongekend

Maakt die inhoudelijke queeste ‘PAKMAN’ tot een superstraffe circusvoorstelling? Dat niet. Daarvoor voel je dat hier teveel de ruis van de toegift op zit, het is de perfect op maat gesneden doos met label geschikt voor elke brede festivalcontext. Nochtans heeft Post uit Hessdalen het in zijn genen om dat ongrijpbare licht te zijn waaraan het zijn naam ontleent. Het feit dat dit makersduo een inhoudelijk onderzoek voert over een langere termijn dan één voorstelling en dat koppelt aan diverse vormen en disciplines maakt hen net zo interessant. Zeker voor het circus waar voorstellingen al eens lijden onder het kortetermijndenken van ‘we hebben een leuk ideetje gevonden’. Laat Post uit Hessdalen zijn bestemming vooral niet vinden en zoekende blijven. Ze hebben de tijd aan hun kant.